
Homilie Pater Lukas Martens 26 oktober 2025 : 30ste zondag door het Jaar C
Het gebed van de arme dringt door de wolken heen, het rust niet, tot het zijn doel bereikt.
Open of potdicht?
Zeg mij hoe jij bidt en ik zal je zeggen wie je bent. Dit zou een vraag kunnen zijn die past bij de parabel van de farizeeër en de tollenaar. Mensen kan je soms leren kennen aan wat ze zeggen. Ik denk dat de farizeeër en de tollenaar beide oprecht waren in hun gebed, dat zij God laten horen wat er leeft in hun hart. Het grote verschil bestaat er wellicht in dat het hart van de één open was voor God maar het hart van de ander potdicht zat, helemaal besloten op zichzelf. God kon voor deze laatste man niets doen.
Farizeeër en tollenaar
Laten we beide figuren nog eens van nader bekijken. De farizeeër: een man die veel doet om zijn geloof te beleven. Hij is in orde met alle voorgeschreven wetten. Misschien doet hij zelfs nog iets meer. We kunnen hem horen zeggen: ‘God, ik dank U dat ik heiliger ben dan zoveel anderen, zeker dan die tollenaar daar van achter. God, eigenlijk mag U blij zijn iemand te hebben zoals ik. mag toch blij zijn dat Hij zo iemand heeft als ik.’ En neen, God is niet blij met zo iemand, maar zeer bedroefd, want het gaat bij hem alleen maar om ‘ik’, ‘ik’, ‘Ik’. Die man is zo vol van zichzelf dat God niets voor hem kan doen, niets aan hem kan geven. Zijn hart is helemaal gesloten.
En dan de tollenaar. We kunnen de mensen horen zeggen: Kijk eens, die tollenaar, dat leeft op de kap van de mensen en dat durft nog naar de tempel komen. Die schijnheiligaard. Hij zou beschaamd moeten zijn. Ze moesten zo’n mensen direct buitenzetten. Ach, het oordelen van mensen. God ziet naar het hart van deze man en voelt een grote vreugde, want aan die man kan Hij tenminste zijn liefde kwijt, zijn barmhartigheid, zijn tederheid. Het gebed van de arme dringt door de wolken heen, het rust niet, tot het zijn doel bereikt. Die man was open, bezat geen enkele illusie over zichzelf, durfde zich zo kwetsbaar voor God stellen dat God zijn hart liet vol lopen met zijn erbarmen. Hij mocht zich gerechtvaardigd weten, recht in zijn schoenen staan voor het gelaat van God die vol begrip en mededogen neerziet op wie zich in volle vertrouwen tot Hem keert.
Onze wereld
God kiest de armen naar de wereld uit om rijk te zijn in het geloof. Onze wereld wil niet arm zijn, ze wil pronken met mooi oogt, blinkt en schittert, met macht en aanzien, genot en bezit.
Paulus
Tenslotte kijken we ook nog eens naar Paulus: ook hij is farizeeër geweest, maar bij hem is een enorme kering gekomen. In het stukje van vandaag zouden we kunnen denken dat ook Paulus aan het pronken gaat, wanneer hij schrijft: ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop voleind, het geloof bewaard. Het gaat hier dus om de goede strijd, niet zijn strijd van voor zijn bekering toen hij als een geweldenaar in zijn ijver voor de wet de christenen wou uitroeien. Hij heeft het geloof bewaard door alle beproevingen heen. Elders schrijft hij: ik heb harder gewerkt dan wie ook. Dus toch gepronk? Nee, want hij voegt er direct aan toe: nee, niet ik, maar de genade van God met mij. Paulus beseft heel goed dat alles wat hij aan goeds heeft kunnen doen op naam van God gezet moet worden. Hij erkent dat het de Heer is die hem heeft gered, geroepen, beschermd en dat zal blijven doen, midden alle vormen van zwakheid die hij moet doorstaan.
Maria
Om te eindigen: de beste houding vinden wij bij Maria. Ook haar horen wij bidden: Hoog verheft mijn ziel de Heer. Hij zag neer op de kleinheid van zijn dienstmaagd. Groot is het wat Hij aan mij deed. Ja, zij erkent ten volle haar eigen nietigheid en tegelijk prijst zij God prijst omdat Hij grote dingen doet aan kleine mensen. Dus geen enkele terugblik op zichzelf, maar helemaal openheid op God. Mij geschiede naar uw woord. Laten wij met die houding verder Eucharistie vieren.
