Jubeljaar Jan van het Kruis
Op deze pagina vind je een kleine biografie van de heilige, een korte inleiding tot zijn mystiek en zijn geschriften, links naar conferenties door Vlaamse Karmelieten gegeven in het Ruspunt en naar KARMELimpulsjes, dat zijn korte video’s met een spirituele boodschap. We geven ook een tijdlijn met de belangrijkste gebeurtenissen in de Karmel tijdens dit jubeljaar, en we reiken een kleine bloemlezing van teksten van Jan van het Kruis aan. Door te klikken op deze woorden wordt u verder geleid naar deze pagina’s.
Biografie van Jan van het Kruis
Jan van het Kruis. Pelgrim van licht en stilte
Jan van het Kruis (1542–1591) behoort tot de meest indrukwekkende figuren uit de christelijke mystiek. Als karmeliet, dichter en kerkleraar wees hij een weg van innerlijke vrijheid, stilte en overgave aan God. Zijn leven getuigt ervan dat liefde sterker is dan duisternis, en dat God vaak het helderst te vinden is in eenvoud en overgave.
Jan nodigt ons uit tot een weg die niet begint bij wat wij kunnen, maar bij wat God in ons wil doen. Zijn woorden zijn zacht, maar krachtig; eenvoudig, maar diep; eeuwenoud, maar verrassend relevant.
Een tijdlijn van zijn leven
1542 Geboorte van Juan de Yepes y Álvarez in Fontiveros, Spanje.
1551–1563 Opgroeien in armoede; opleiding bij de jezuïeten in Medina del Campo.
1563 Intrede in de Karmel.
1567 Ontmoeting met Teresa van Ávila.
1568 Mede-oprichter van de eerste mannelijke hervormde karmel
1577–1578 Onrechtmatige gevangenschap in Toledo; ontstaan van gedichten
1578 Spectaculaire ontsnapping; hervatting van zijn hervormingswerk
1578–1591 Periode van leidinggeven, schrijven en begeleiden
1591 Overlijden in Úbeda
1614 Zaligverklaring
1726 Heiligverklaring
1926 Uitgeroepen tot kerkleraar
Juan de Yepes wordt in 1542 te Fontiveros in Castilië geboren uit arme wevers. Ze krijgen drie kinderen: Francisco, Luis en Juan. Na het overlijden van Juans vader (1545) en Luis (1547) verhuist de moeder met Francisco en Juan naar Medina del Campo, waar ze als ‘erkende armen’ ondersteund worden. Juan loopt school in en jezuïetencollege en verdient bij in een ‘zwerenhospitaal’. Als Juan 21 is, treedt hij in bij de karmelieten van Medina, onder de naam Jan van de hl. Mattëus. Hij volgt studies in Salamanca, maar raakt ontgoocheld in de Karmel en wil overgaan naar de strengere kartuizers.
Teresa van Ávila is echter bezig met haar hervorming van karmelietessenkloosters en vraagt Jan om geduld te hebben tot zij haar hervorming ook naar de paters kan brengen. In 1568 begint Jan met nog twee andere karmelieten de teresiaanse hervorming bij de paters, te Duruelo. Omdat nieuwe kandidaten zich melden, wordt eerst een tweede klooster gesticht te Pastrana; later volgen meerdere andere. In 1572 vraagt Teresa Jan als biechtvader van het grote klooster te Ávila, waar zij op dat moment overste van is.
"U hebt daar mijn vader, Fray Jan van het Kruis, een man van God en van de hemel. Ik verzeker u dat ik in heel Castilië niemand zoals hij heb gevonden… Zijn afwezigheid maakt mij eenzaam."
(Uit een brief van Teresa)
De spanningen tussen de hervormde en de niet-hervormde karmelieten stijgen. Begin december 1577 wordt Jan gevangen genomen door de niet-hervormde karmelieten, en in een enge kloosterkerker opgesloten. Daar ondergaat Jan een ‘donkere nacht’, die ook een diepe mystieke ervaring is, die hij uitdrukt in gedichten die hij eerst memoriseert en later kan opschrijven.
"In een donkere nacht,hunkerend, ontvlamd in liefdes
— o fortuinlijk geluk!
ging ik ongemerkt naar buiten,
reeds lag mijn huis in rust.
In het donker en veilig,langs de geheime ladder, vermomd,
— o fortuinlijk geluk!
in het donker en verholen,
reeds lag mijn huis in rust."
(eerste twee strofen van het gedicht ‘Donkere nacht’)
Op 17 augustus 1978 weet hij te ontsnappen. Hij wordt opgevangen door karmelietessen, tot hij voldoende hersteld is, en wordt dan naar het veiligere zuiden van Spanje gestuurd. Daar vervult hij taken als overste, bouwt hij kloosters en maakt hij vele reizen om karmelietessenkloosters te bezoeken en te ondersteunen. Tegelijk ontstaan nieuwe gedichten en begint hij commentaren te schrijven op de belangrijkste gedichten.
De hervormde karmelieten kunnen eindelijk een eigen orde binnen de Kerk vormen, en Jan gaat ook meermaals naar Castilië terug als hogere overste. Helaas volgt de generale overste van de hervormde Karmel niet de inspiratie van Teresa en Jan, en er ontstaan zware spanningen waar ook Jan onder lijdt. Hij wordt uitgerangeerd en trekt zich terug in een klooster in het zuiden van Spanje. Daar krijgt hij wondroos en in de nacht van 13 op 14 december 1591 overlijdt hij aan de gevolgen daarvan. Hij werd amper 49 jaar. In 1675 werd hij zaligverklaard door paus Clemens X, in 1726 heiligverklaard door Benedictus XIII en in 1926 door paus Pius XI uitgeroepen tot kerkleraar. In 1993 benoemde paus Johannes Paulus II hem tot patroon van de Spaanse dichters.