Skip to content
Homilie

Homilie Pater Piet Hoornaert 6 juli 2025 : 14de zondag door het Jaar C

Onze vreugde moet zijn dat “onze namen staan opgetekend in de hemel', dat God “onze naam heeft geschreven in de palm van zijn hand”

Homilie Pater Piet Hoornaert 6 juli 2025 : 14de zondag door het Jaar C

OPENINGSWOORD

In deze periode vertrekken nogal wat mensen op vakantie,
volgens hun mogelijkheden en voorkeur. 
Ze trekken er dan bv op uit 
om nieuwe plaatsen en streken te ontdekken, 
om interessante mensen te ontmoeten, 
om kerken en musea te bezoeken,  
of om eenvoudig te relaxen 
en te genieten van de mooie natuur. 
Hopelijk komen ze ook tot rust 
en ontvangen ze vernieuwde levenskracht. 

Ook Jezus' leerlingen gaan op weg.
We vernemen dat in de evangelie-lezing straks.
Maar zij worden wél eerder gezonden met een opdracht:
namelijk om de Blijde Boodschap 
van Gods liefde voor alle mensen te verkondigen 
en om zo vrede te brengen 
aan wie ze daarbij ontmoeten.

In deze H. Eucharistie wil Jezus aan ons 
vernieuwde spirituele kracht schenken.
En Hij kiest ook óns uit om als zijn leerlingen 
in zijn naam vrede te brengen aan mensen die concreet lijden 
aan een wereld die toch op vele plaatsen verscheurd is 
door conflicten en brutaal geweld.
Ja, zoveel mensen smachten naar duurzame vrede en stabiliteit.

KYRIE-LlTANIE

Heer, Gij zijt ons steeds nabij. 
Heer, ontferm U over ons.

Christus, Gij spreekt tot ons een woord van vrede. 
Christus, ontferm U over ons.

Heer, Gij maakt ons tot een nieuwe schepping.
Heer, ontferm U over ons.

V. Moge de eeuwige en vredevolle God zich over ons ontfermen, 
onze zonden vergeven en ons geleiden naar nieuw en eeuwig leven.

 

HOMILIE

Lucas 10, 1-9

Bij de evangelist Lucas is het op-weg-zijn een geliefd thema. Hij schetst Jezus als een reiziger, die geen vaste stek heeft om te rusten (Lc 9,58). Zijn twaalf apostelen stuurt hij ook uit, op weg (Lc 9,1-6). 'Apostel' betekent juist 'gezondene’: Ze zijn missionarissen met een missie, die ze ook volbrengen. 

“Ik zend je”.

De verkondiging van die Blijde Boodschap van Gods liefde voor alle mensen wordt blijkbaar gesmaakt en vraagt méér verspreiding. De opdracht is niet dat de mensen naar Jezus moeten komen. Neen, de boodschap moet gedragen worden naar de mensen zélf, tot op de plaats waar zij wonen. De boodschap, die de Jezus’ leerlingen verspreiden, is alleen “goed nieuws, evangelie” dus. En mensen delen graag hun vreugden met elkaar.

Jezus vraagt aan die apostelen met aandrang Hem te volgen, zonder berekening. Maar Hij zendt hen ook voor zich uit om zijn weg te bereiden! Dus enkel wie met hart en ziel, Jezus achterna is gegaan, mag zijn boodschapper worden. Om het woord van God te verkondigen, moet je éérst met beide oren naar de Heer hebben geluisterd. Als je hart voI is van Hem, mag je mond van Hem spreken.

Wie een goede leerling is, wordt door de Heer gezonden: “Zie, Ik zend u”. De apostel treedt niet op in eigen naam, maar in naam van de Heer, die hem zendt. Waar hij komt, komt de Heer. De aanmoediging, die Jezus aan zijn leerlingen meegeeft, vooraleer ze uit te sturen om de goede boodschap te brengen, verdoezelt helemaal niet hoe hard en moeilijk het werk zal zijn.

Die zending wordt hard en moeilijk.

De oogst is groot maar er zijn te weinig geroepenen. Jezus vraagt te bidden om priesters, religieuzen, diakens, medewerkers, toegewijd aan de Heer en aan zijn Blijde Boodschap van Gods barmhartige liefde voor de mensen. 

Jezus had tweeënzeventig geroepenen, maar daarnaast een speciale kleine kern van de twaalf apostelen. Jezus had het charisma om mensen te raken. Je zou wensen dat Hijzelf weer terugkwam om het nu nog eens over te doen. Maar Hij heeft zijn opdracht aan de Kérk gegeven, aan ons dus. Wijzelf moeten verder gaan met zijn aanwezigheid te laten aanvoelen door ze zélf aantrekkelijk te beleven. Wanneer je hoort over een parochie of kloostergemeenschap waar geen priester meer is, waar geen eucharistie meer gevierd kan worden, dan kan je toch zuchten. 

Allerlei oplossingen worden bedacht. En het is goed dat leken zich als “geestelijke erfgenamen” van onze religieuze instituten aandienen. Maar we spreken toch van een roepingencrisis en die staat niet op zichzelf. Ze is slechts een onderdeel van een veel grotere crisis, vooral in het eerder materialistische, geseculariseerde Westen. Er is een geloofscrisis. Statistieken zeggen wel dat er geloof is, maar dat zogezegd geloof is vaak volledig privé, iets helemaal van mijzelf. Ik hoef daar niemand verantwoording bij af te leggen. 

Sensibel voor de binnenkant van het leven.

Maar een roeping tot het religieus leven veronderstelt zeker een religieuze bewogenheid, een antwoord op een persoonlijke uitnodiging van God. Die komt tot stand op aanwijzing van anderen. Maar er moet ook een bereidheid aanwezig zijn om zich te làten roepen en bevragen. En die roeping staat gericht op werkelijke ontmoeting met Jezus, zo blijkt ook uit het evangelie. 

De apostelen, de vissers die Jezus opriep om Hem te volgen en de leerlingen die hij uitzond, waren geraakt door God en door mensen. Ze waren sensibel voor de binnenkant van het leven. In elke mens wisten ze iets van God aanwezig en waren ook met elke mens begaan. 

Het is ook opvallend dat de eerste leerlingen van Jezus 'samen' geroepen worden. Je wordt geroepen tot gemeenschap. Religieus leven is wezenlijk gemeenschapsleven. Samen met anderen sta je sterker. Kloosterling en priester-zijn heeft niet zozeer te maken met het hoofd, maar meer met het hart. Roeping vindt daarom eerder een vruchtbare bodem in een edelmoedig hart, dat bereid is zichzelf te geven en in de gelovige traditie te gaan staan. 

De roep van Jezus vandaag wordt wellicht vaak overstemd in de drukte van onze geseculariseerde samenleving. Zeker is wel dat goede medemensen bij het tot stand komen van een roeping een grote rol spelen. 

Jezus ontmoeten die je roept en zendt, gaat veel verder gaat dan een vriendelijke kennismaking. “Kom kijken waar ik mijn verblijf houd”, nodigt hij uit; "en die dag bleven ze bij Hem”. Het is een uitnodiging om met Hem in gemeenschap te treden, zijn levenswijze te delen, maar ook om zijn lot te ondergaan. Jezus’ roeping beantwoorden ligt moeilijk tegenwoordig, omdat religieuze gevoeligheid in onze welvaartssamenleving niet zo'n goede voedingsbodem vindt. Wie geroepen wordt moet vaak voor zijn levenskeuze veel weerstanden overwinnen. 

Zal zo’n leerling dan slagen? Zal hij door de mensen aanvaard worden? Hierover belooft Jezus niets. Hij laat alleen weten dat er twee mogelijkheden bestaan. Ofwel zal de vrede, die de leerling anderen toewenst, ook een vriend van de vrede ontmoeten en zal ze zijn huis gaan bewonen. Ofwel wordt de leerling afgewezen. Daarvan meent Jezus dat er niet hoeft te worden aangedrongen. 

Want als je verkondigt, besef je vlug dat toch niet iedereen oren heeft naar die blijde boodschap. Hoe ga je ermee om, als je boodschap niet aanslaat, of zelfs op onbegrip stoot?

God is wel optimaal werkzaam doorheen je eenvoudige persoon. 

Deze eerste verkondiging doet helemaal geen beroep op zoveel dingen, waarvan we vandaag geneigd zijn te denken dat ze onontbeerlijk zijn, wil een onderneming of een bedrijf kans hebben op slagen onder de mensen. Maar het punt hier is: dat aan Gód echt de allereerste plaats toekomt.

De éérste arbeider in het Rijk van God is dan ook niet de mens, die wel de Blijde Boodschap mag aankondigen. Maar het is Gód, die in hoogsteigen persoon het woord neemt én zijn werk doet doorheen zijn gezonden arbeiders voor de oogst. Daarom heeft het geen zin zich te overladen. Je mag jouw persoon ook niet té ernstig opnemen. Je zou verkeerd kunnen begrepen worden. Belangrijk is: zich door Gód te laten doen, zich zo breed mogelijk voor Hem open te stellen. Zo ben je beschikbaar voor Góds werk doorheen in je eenvoudige, beperkte persoon. 

Ons christelijk geloof en onze religieuze roeping is een wonderlijk iets. Onze vreugde moet zijn dat “onze namen staan opgetekend in de hemel", dat God “onze naam heeft geschreven in de palm van zijn hand” (Jes. 49-16). Vreugde is wat wij hier in de H. Mis dankbaar mogen gedenken: het kruisoffer van Jezus opnieuw tegenwoordig stellen: het onzichtbare in zichtbare tekenen vieren. 


VOORBEDEN 

V.  Barmhartige God, trouwe Vader in de hemel, 
U die ons toerust met uw gaven 
luister naar ons als wij bidden:

L.

1. voor mensen die niet meer weten hoe zij verder moeten, 
die door verdriet en pijn het zicht op de toekomst zijn verloren, 
die geen vertrouwen meer hebben in zichzelf en anderen; 
dat zij getroost worden en nieuwe moed vinden …

2. voor mensen die het vertrouwen hebben 
om een nieuwe weg in te slaan, een andere baan zoeken, 
een ander, beter leven verlangen te leiden; 
die het stof van hun levensreis afkloppen 
en dapper verder gaan;
dat zij dan mogen ervaren dat die weg 
hen dichter bij henzelf brengt en bij U …

3. voor mensen die hun levensweg verder gaan,
vol hoop en moedig; 
die zich inzetten voor vrede, verzoening 
en levenskansen voor eenieder; 
die vrij zijn van ballast en volop ruimte laten 
voor ùw helende kracht; 
dat zij reisgenoten vinden die met hen meetrekken …

4. voor mensen die leidinggeven en anderen tot een gids zijn, 
die het goede voorbeeld willen geven en anderen vooruithelpen, 
die openstaan voor een verrassend perspectief in het leven 
en een hoopvolle toekomst; 
dat zij gefocust blijven op uw Woord,
dat als een licht hun de weg wijst ...

V.  God,
U vergezelt ons op al onze wegen.
Verhoor de gebeden die wij voor U neerleggen 
en vul ons hart met vertrouwen, 
dankzij Jezus Christus, onze Heer.