
Homilie Pater Roeland Van Meerssche 25 mei 2025 : 6de Paaszondag
‘Ik heb je gemaakt om van je te houden. Ik wil niets anders’

In het evangelie van vandaag, broeders en zusters, doet Jezus ons een geweldige belofte: “Als iemand Mij liefheeft zal hij mijn woord ter harte nemen. Mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen bij hem ons verblijf gaan houden. En dan zal de Vader op mijn gebed, u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven”. Die belofte van Jezus is geen vage droom, geen goedkope illusie, maar concrete werkelijkheid voor alle mensen die er zich voor openstellen. Want zozeer heeft God de wereld liefgehad dat Hij ons zijn Zoon heeft geschonken. En Jezus heeft ons over zijn Vader gesproken. Hij heeft ons gezegd hoezeer wij door Hem bemind worden. Jezus heeft die liefde getoond door zijn dood op het kruis. Een teken van liefde tot het uiterste. Meer kon Hij niet doen.
Wanneer Jezus zal terugkeren naar zijn Vader zal Hij ons de H. Geest zenden. En ook de Geest, zegt Jezus, blijft dicht bij ons. Hij woont in ons; Hij bezielt ons; Hij is het die ons alles zal leren. Jezus gaat heen, maar Hij laat ons niet als wezen achter. In een nieuwe aanwezigheid blijft Hij bij ons. Zelfs als de wereld Hem niet meer ziet, Hem niet meer kent, Hem niet meer ontvangt, zegt Jezus dat het voor ons toch mogelijk is Hem te zien. Want Hij leeft voor altijd en wij leven van datzelfde leven, zijn goddelijk leven.
Zo is Jezus’ liefde: “Gij zijt in Mij en Ik in u”. Het enige dat Hij vraagt is dat we zijn woord en zijn geboden onderhouden. En zegt Johannes: zijn geboden zijn niet moeilijk te onderhouden omdat we gezalfd zijn door de H. Geest. De Geest is die goddelijke kracht in ons die ons van binnenuit verlicht en de opdracht van de Heer zelf ten uitvoer brengt, naarmate wij geloven in zijn liefde, naarmate wij ons overgeven aan Hem, onszelf loslaten en ons volle vertrouwen stellen in Hem.
Dat is het mirakel, het wonder van Jezus’ vriendschap dat telkens hernieuwd wordt in de eucharistie. Jezus, die zijn leerlingen had liefgehad, gaf hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe. Elke dag schenkt Hij ons zijn Lichaam en zijn Bloed, en ook de Geest die Hij beloofde. Want elke eucharistie is een Pinkstergebeuren. Ieder van ons is uitgenodigd, want zegt Jezus: “Ik noem u geen dienaars meer, maar u heb ik vrienden genoemd”. (Joh. 15,15).
Dit zijn de woorden die wij ter harte nemen. Het eerste is dus: Hem liefhebben. En als je Hem liefhebt zul je ook zijn woord ter harte nemen. En zegt Jezus: het woord dat jullie horen is eigenlijk niet van Mij, maar van de Vader die Mij zond en met wie Ik één ben. Mijn Vader wil jullie liefhebben en wij willen bij jullie komen wonen. Wij moeten dus niet naar God gaan. Hij komt naar ons. Eigenlijk is Hij er al nog voor wij het beseffen. Het is zoals onze Vlaamse dichteres Reninca het zegt: “Van voor alle eeuwen hebt Gij ons lief”. En om die liefde nooit te vergeten zend Hij ons zijn H. Geest. De Geest die deze woorden in onze herinnering levend houdt. God houdt van ons en Hij verlangt niets anders dan dat wij ons aan zijn liefde overgeven. Wie we ook zijn: verloren zoon, tollenaar, of we vol angst zitten, onzeker zijn of twijfelen. Een Franse schrijver gaf als titel aan één van zijn boeken: “L’amour fou de Dieu”. Ja, broeders en zusters, God is eigenlijk een beetje gek van liefde; ik durf zelfs zeggen: een beetje erg gek. En wij mogen ons altijd opnieuw aan die liefde uitleveren, wie of wat we ook zijn. En dan horen we alleen maar: ‘Ik heb je gemaakt om van je te houden. Ik wil niets anders’. Dat is het woord, broeders en zusters, dat wij ter harte moeten nemen. Amen.
P. Roeland