Gebedsavond 3 april 2025 : teksten van Mariam Bawardy en Elisabeth van de Drieëenheid
In de aanwezigheid van de Heer die vredelievend is, bezit ik mijzelf helemaal.

Schep in mij een zuiver hart, mijn God, geef mij weer een vastberaden geest.
Uit liefde voor ons heeft Jezus zijn lijden willen aanvaarden. Hij heeft voor ons gebeden in de hof van Olijven. Uit dankbaarheid daarvoor, waken wij bij de Heer. Wij kunnen ervoor kiezen om bij Jezus te zijn in zijn lijden, opdat Hij zich minder alleen zou voelen. Het schenkt Hem verlichting voor de pijn van onze ondankbaarheid. We overwegen eerst de droevige geheimen van de rozenkrans.
1: Jezus bidt in doodstrijd in de hof van olijven. Jezus sprak tot zijn leerlingen: ‘Ik ben bedroefd tot stervens toe. Blijft hier en waakt met Mij.’ ‘Vader voor U is alles mogelijk; laat deze beker Mij voorbijgaan. Maar toch: niet wat Ik maar wat Gij wilt.’ ‘Simon, slaapt ge? Ging het dan uw krachten te boven één uur te waken? Waakt en bidt, dat gij niet op de bekoring ingaat. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak’. Bidden wij voor de stervenden en voor mensen die bijzonder bedreigd worden.
2: Jezus wordt gegeseld. De Herder wordt geslagen, de kudde verstrooid. Wij beschouwden Hem als een geslagene, door God gekastijd en vernederd. Jezus wordt uitgekleed en gegeseld totdat Hij één enkele wonde is geworden, naakt is Hij omhuld met een mantel van bloed. Daarmee wil Hij ons bedekken en onze wonden genezen. Jezus zal sterven om al Gods verstrooide kinderen weer samen te brengen. Bidden wij voor gezinnen die het moeilijk hebben, bidden wij voor gemeenschappen en landen in onderlinge tweespalt.
3: Jezus wordt met doornen gekroond. De soldaten vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en gaven Hem een rietstok in de rechterhand. Zij bespotten en bespuwden Hem en sloegen met de rietstok op Zijn hoofd. Met de doornen van zijn kroon wil Jezus ons bevrijden van alle hoogmoed.
4: Jezus draagt zijn kruis. Lam Gods dat wegneemt de zonden van de wereld, ontferm U over ons, geef ons de vrede. Bidden wij om geduld, liefde en gelatenheid voor wie een zware last te dragen hebben.
5: Jezus sterft aan het kruis. Alles is volbracht, alles is verzoend. Hij werd gestraft, ons bracht het vrede en door zijn striemen is er voor ons genezing. Wij mogen mensen aan Jezus’ doorstoken hart drukken om genade te bekomen van bekering, sterkte en redding.

H. Mariam over nederigheid:
Ik zag dat de hoogmoed de wortel is van alle zonden en de nederigheid de bron van alle deugden. De hoogmoed heeft de mooiste engel ten onder doen gaan… indien hij nederig was geweest, indien hij aan God had terug geschonken alles wat hij was, zou hij nog mooier zijn geworden; de hoogmoed heeft er een duivel van gemaakt. Indien Adam en Eva, na gezondigd te hebben zich hadden vernederd, zou God hen hebben vergeven. Indien zelfs Judas zich had vernederd, zou hij vergiffenis bekomen hebben. Het is de hoogmoed die ons alles doet verliezen; het is door de hoogmoed dat de wil van de mens in opstand komt tegen God. De ziel van de nederige mens wordt licht; zij leeft in de waarheid; zij reikt tot bij God, en God vernedert zich tot bij haar kleinheid. De nederigheid baant haar een weg om tot bij de andere deugden te geraken. Ik zag dat ik in alles nog hoogmoedig was; ik heb Jezus gebeden om mij de nederigheid te geven en ik heb het besluit genomen deze deugd bij alle gelegenheden in praktijk te brengen. Ach! hoezeer verlang ik naar de nederigheid, het voor weinig aanzien worden door anderen! God kijkt met meer liefde naar de ziel die nederig naar Hem terugkeert dan naar de trouwe ziel die behagen schept in eigen deugdzaamheid.
Zr. Elisabeth schrijft over de eenvoud:
Door alle angsten heen, bleef de Heer rustig en sterk. Hij beheerste zijn ziel volkomen. Ook ik zou willen zeggen: in de aanwezigheid van de Heer die vredelievend is, bezit ik mijzelf helemaal. Een ander lied van Christus zou ik onophoudend willen herhalen: ‘ik zal mijn kracht bewaren voor U’. Onze karmelregel zegt: ‘Uw kracht zal liggen in het stilzwijgen’. Zijn kracht voor de Heer bewaren is dus, door de innerlijke stilte eenheid scheppen in heel je wezen, al je vermogens verzamelen om ze gericht te houden op de liefde. Een ziel die nog redetwist met haar ik, die haar gevoeligheid nog koestert, die een nutteloze gedachte of één of ander verlangen naloopt, versnippert haar krachten. Ze is nog niet helemaal gericht op God. Haar instrument is niet gestemd. In plaats van in alle eenvoud, door alles heen, haar loflied te blijven zingen, is zij voortdurend in de weer om de snaren van haar instrument, die een beetje langs alle kanten verloren liggen, te verzamelen. Ik heb de indruk dat de Meester dit beoogde wanneer Hij tot Magdalena sprak over het ‘ene noodzakelijke’. In de stilte van haar vermogens ‘luisterde zij naar zijn woorden’. Zij mocht zingen: ik houd mijn ziel altijd in handen. Ja, zij wist niets meer tenzij Hem. Men mocht drukte maken, alles op zijn kop zetten rondom haar, men mocht haar beschuldigen, zij wist niets meer tenzij Hem. Haar eer, evenmin als de uiterlijke dingen, waren in staat haar uit deze gewijde stilte te halen. Met het oog van de ziel, verlicht door het geloof, ontdekt zij haar God, die aanwezig is in haar, die in haar lééft. Op haar beurt blijft zij bij Hem tegenwoordig met zulke liefelijke eenvoud dat Hij haar daarin met jaloerse zorg bewaart. Laten er dan uiterlijke beroeringen en innerlijke stormen komen, laat haar eer gekrenkt worden: zij weet niets tenzij Hem. God mag zich verbergen, zijn gevoelde troost ontnemen: zij weet niets tenzij Hem. Dan is de Meester vrij om Zich in haar uit te storten. Vrij om Zich te geven ‘naar Zijn maat’. En de ziel, die zo vereenvoudigd en verenigd is wordt de troon van de Onveranderlijke.

Om te bidden (met zuster Elisabeth):
Heer, help mij mijn kracht te bewaren voor U, maak het stil in mij. Geef dat al mijn vermogens gericht blijven op de liefde. Leer mij aandacht hebben voor alles wat mijn krachten versnippert: het redetwisten met mijzelf, het koesteren van gevoeligheden, het nalopen van nutteloze gedachten of verlangens.
Leer mij als Magdalena, luisteren naar uw woorden, leer mij mijn ziel zo in handen houden bij U, dat niets mij nog kan deren. Dat ik zo vervuld blijf van U, dat niets meer in staat is mij uit die gewijde stilte te halen. Laat het geloof mij verlichten om U te ontdekken, levend, aanwezig in mij. Laat mij met zulke liefdevolle eenvoud bij U aanwezig zijn, dat U mij daarin met jaloerse zorg bewaart, dat U Uzelf kunt uitstorten in mij en vrij bent U te geven ‘naar uw maat’. Laat dan mijn ziel, zo vereenvoudigd en verenigd, de troon worden van uw onveranderlijke liefde.
Woord van mijn God, uitgesproken voor eeuwig, mijn leven wil ik doorbrengen luisterend naar U, mij volkomen laten onderrichten om alles van U te leren. Doorheen alle nachten, leegte en onmacht wil ik mijn blik op U gevestigd houden en blijven in uw groot Licht. Mijn beminde Zon, boei mij zozeer dat ik uw lichtkrans nooit meer kan verlaten.
Mijn beminde Christus, uit liefde gekruisigd, ik zou een bruid willen zijn voor uw Hart, met heerlijkheid U bekleden, U liefhebben tot ik ervan sterf. Maar ik voel mijn onmacht en vraag U: bekleed mij met Uzelf, stem mij innerlijk af op alle verlangens van uw ziel, doordrenk mij, overrompel mij, kom U in mijn plaats stellen, opdat mijn leven alleen nog een uitstraling zou zijn van Uw leven. Kom in mij als aanbidder, als Diegene die alles herstelt en redt.